Fikkie stoken wordt erfgoed


Het is vlammend mooi om te zien. Vele duizenden mensen gaan jaarlijks naar het Scheveningse strand om het reusachtige vreugdevuur te zien. Die enorme brandstapel is nu op de lijst van Immaterieel erfgoed gekomen. Misschien toch nog even naar het strand op 31 december? De opbouw bekijken, lekker wandelen door het dorp en daarna van de huizenhoge vlammen genieten.

Het Vreugdevuur Scheveningen Noorderstrand wordt geplaatst op de Nationale Inventaris Immaterieel Cultureel Erfgoed in Nederland. Dat maakt het Nederlands
Centrum voor Volkscultuur en Immaterieel Erfgoed (VIE) vandaag bekend. Het Vreugdevuur vindt jaarlijks plaats op het Scheveningse strand op oudejaarsavond. Het evenement werd voorgedragen voor plaatsing op de lijst door de organiserende Vreugdevuur Scheveningen, die bestaat uit inwoners van meerdere buurten in Scheveningen dorp.

Pallets precies opbouwen
In de dagen voor de jaarwisseling, tussen 27 en 31 december, worden duizenden pallets naar het strand gebracht en volgens een bepaald systeem opgestapeld. Hier werken honderden vrijwilligers, jong en oud, samen om de stapel zo hoog mogelijk te maken. Allemaal zijn ze afkomstig uit Scheveningen-dorp. Rond middernacht op oudejaarsavond is het dan zover, de enorme stapel wordt in brand gestoken en iedereen viert samen Oud en Nieuw.

Van rausen naar reusachtige fik
Het vreugdevuur heeft zijn wortels in de illegale kerstbomenverbrandingen in diverse buurten in Scheveningen in de jaren veertig en vijftig. Bij het 'rausen', zoals het verzamelen van de bomen noemde, werden er ook onderlinge geschillen tussen de buurten uitgevochten, soms met gewonden tot gevolg. Jongeren gingen samen op kerstbomenjacht en probeerden andere buurten af te troeven door steeds grotere vuren te maken. Buurtbewoners troffen elkaar bij de opbouw van de stapel en het saamhorigheidsgevoel was groot. Helaas zorgden vechtpartijen, inbraken en vernielingen ervoor dat de gemeente Den Haag eind jaren tachtig de verschillende vreugdevuren verbood. In plaats daarvan stelde de gemeente de wijken voor om gezamenlijk één vuur te maken, op het Noorderstrand. Schoorvoetend stemden de Scheveningers in, maar de voorwaarde was wel dat dat vuur dan zo hoog mogelijk mocht worden.